Wat Howard Carter is voor Egyptologen, is S. Braunius voor de maritieme historie.
De ontdekking van het (intacte) graf van Toetanchamon door Carter is wereldwijd bekend en de schatten die er uit zijn voortgekomen pronken in de grootste musea.
Toch zal de verbazing en blijdschap van Carter niet hebben ondergedaan voor die van Braunius. Deze laatste was eind jaren zeventig bezig met zijn onderzoek in de archieven van de High Court of Admiralty (HCA) in Kew, London, toen hij in een gedeelte van het archief op honderden dozen stuitte die vol zaten met brieven. Brieven die bijna tweehonderd jaar het licht niet meer hadden gezien en waarvan er velen zelfs nog ongeopend waren.
In oorlogstijd was er sprake van kapers. Dit waren door de overheid gemandateerde schepen die het recht hadden vijandelijke schepen te veroveren en als ‘prijs’ te nemen. Een soort van legale piraterij, maar aan regels gebonden. Eén van die regels was dat in beslag genomen administratie en post werd overgedragen aan de HCA. De inbeslagneming werd namelijk altijd getoetst en er kon in beroep worden gegaan door de rechtmatige eigenaar. Hiertoe werden al deze stukken opgeslagen om vervolgens weer vergeten te worden. Tot de heer Braunius ging snuffelen.
De inhoud overtrof zijn stoutste dromen. Een schat aan post waaronder tienduizenden Nederlandse brieven. Naast zakelijke- en overheidscorrespondentie, bevonden zich er ook duizenden persoonlijke brieven van- en naar Holland. Het betrof correspondentie tussen enerzijds scheepsbemanningsleden, in de koloniën gedetacheerde landgenoten, handelaren en overheidsfunctionarissen en anderzijds hun familie, vrienden, handelspartners etc. in het thuisland.
De vondst was van enorme waarde. Niet alleen voor Nederland maar ook voor landen als Frankrijk, Duitsland en Spanje. Het inzichtelijk maken van alle dozen zou een kolossaal project zijn en is nog altijd niet voltooid. Inmiddels zijn wel al verschillende Nederlandse partners met deelprojecten bezig geweest en om eerlijk te zijn, is het een beetje een zooitje. Daar ben ik achter gekomen sinds ik op zoek ben naar bepaalde (Nederlandse) scans en niemand weet waar ze zijn. Ik zal in deel 2 van deze Prize Papers artikelen mijn zoektocht toelichten.
Een eerste glimp van de inhoud werd in 2012 gepubliceerd op de website www.gekaaptebrieven.nl. De website bestaat nog wel maar de brieven zijn sinds 2021 niet meer in te zien omdat er geen flashondersteuning meer is. Ik heb een mail gestuurd naar het Meertens-Knaw instituut om te vragen of dit hersteld wordt, maar tot nu is het stil en lijkt de website een weeskindje geworden waar niemand meer naar omkijkt.
In samenhang met de website was er op televisie een programma waarbij Derk Bolt (bekend van Spoorloos) een van de oude brieven alsnog bezorgde bij een nazaat van de geadresseerde.
In 2013 lanceerde de Universiteit van Leiden hun Brieven als Buit website. Zij verzamelden zo’n duizend Nederlandstalige brieven en transcribeerden deze. Naar deze brieven werd o.a. gekeken vanuit een taalkundige interesse. Via dit mooie project ben ik ook in aanraking gekomen met het project omdat ik een brief naar Zuidland op de website tegenkwam. Een brief waarmee mijn Mars-obsessie is begonnen.
In 2020/2021 zette de UvL een tweede deel van de brieven online op een aparte website (Brieven als Buit 2). Voor genealogen is het BaB verreweg het meest interessant omdat hier de brieven van ‘gewone’ burgers tussen zitten.
Daarnaast zijn scans in te zien via de website van het Meertens/Huygens instituut en via het Nationaal Archief. Het betreft hier vooral zakelijke correspondentie, overheidszaken en soortgelijke documenten.
Zo zijn er verschillende projecten die een deel hebben en dit komt het overzicht niet ten goede. Tevens is het niet duidelijk welke archiefdozen nu geheel of gedeeltelijk zijn gescand, waar deze scans dan zijn en hoe je daar bij komt. Een queste waar ik mij op gestort heb en u meer over kunt lezen in deel 2.
bronnen:
http://www.gekaaptebrieven.nl/docs/sanders_bt_ned.pdf
Huygens Instituut (Dutch prize papers)